Carole van Ditzhuyzen
Over de kunstenaar
Carole van Ditzhuyzen (1981) begon in 1998 als toneelspeler en maker bij Rotterdams Lef!, DOX, Urban Myth en Made in da Shade. Ze studeerde in 2009 af aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Ze richtte met een aantal jaargenoten het collectief Tijdelijke Samenscholing op en maakte voorstellingen bij Frascati, Productiehuis Rotterdam en ’t Barre Land, in nauwe samenwerking met Matthias de Koning.
In deze voorstellingen plaatste zij het persoonlijke en het politieke centraal, met het samenspel tussen livemuziek en toneelspel als basis.
Van Ditzhuyzen begeleidt makers en toneelspelers op kunstopleidingen en autodidacten in het maken van voorstellingen en hun eigen artistieke praktijk. Sinds januari 2021 is zij artistiek coördinator en programmeur van het MaasPodium. Talentontwikkeling en nadenken over met wie je ruimte deelt en welke ruimte je gezamenlijk creëert is een wezenlijk onderdeel van haar artistieke praktijk. Momenteel ontwikkelt Van Ditzhuyzen een meerjarig project vanuit het gedachtengoed ‘gespleten habitus’. Het idee dat meerdere oorsprongen een gespletenheid veroorzaken in iemands binnenwereld waarin schaamte en een gebrek aan een ‘gevoel ergens bij te horen’ een grote rol spelen. Haar eigen persoonlijke geschiedenis, het koloniale verleden, het opgroeien binnen een arbeidersklasse en de Fulani uit Burkina Faso vormen er de wortels van. Van Ditzhuyzen plaatst met dit project haar eigen gespleten habitus in het centrum. Als kracht, als viering en omarming ervan.
adviescommisie
“Carole van Ditzhuyzen is genomineerd vanwege haar bijdrage aan glasheldere voorstellingen. De commissie ziet bij haar een steady groei in haar makerschap, waarin ze steeds persoonlijker durft te worden. Tegelijkertijd verbindt ze haar persoonlijke thema’s aan grote maatschappelijke onderwerpen als afkomst, identiteit en culturele diversiteit. Hoewel ze een groot deel van haar tijd besteedt aan de begeleiding van kunstenaars, hoopt de commissie dat dit niet ervoor zorgt dat ze haar eigen werk op een laag pitje zet.”